zaterdag 13 november 2010

Afscheid van


Binnen enkele uren ben je weg, voor altijd uit mijn leven.
Reeds een jaar staat het vast, ik moet je loslaten. Maar jij wilde niet en dus wachtte ik  tot je er klaar voor was.
Vandaag is het zover, het einde van een mooie tijd samen.

Jij was er al een eeuwigheid geleden bij, toen ik mijn eerste lief kuste, stiekem achter de kerk, na de avondmis.

Bij mijn eerste pintje, werd je samen met mij dronken, ondergedompeld in een zalige roes.
En een kater de volgende morgen.

Je danste alle zwoele zomerslows mee, maar ook de laatste wals met mijn grootmoeder, de collectieve verdwazing van de kusjesdans.

De reizen die we samen maakten: in volle hittegolf naar het oer-Britse Engeland, slapen in het Londense Hyde park, liften naar Cambridge en het hemelse groene East-Anglia, proeven van het slappe Engelse bier, genieten van Cheddar kaas, fish and chips.
En later, na de naaktstranden van het oude Joegoslavië, waar de zon mijn huid verschroeide, bezochten we de Griekse dorpjes met de plaatselijke keuken, die ons verleidde met een heerlijk feestmaal van souvlaki, feta en olijven, rijkelijk verfrist door retsina.

Tijdens de jarenlange noodgedwongen reispauze: toen ik verhuisde, van werk én lief veranderde,  verdikte en daarna vermagerde, was je steeds mijn trouwe metgezel, discreet aanwezig. In goede en kwade dagen.

Wanneer we, na jaren van afwachten en stilte, terug de grenzen van onze wereld verkenden, vloog je mee naar al die steden van het nieuwe Europa.
Soms als stille getuige, soms als gretige deelgenoot.
Naar Boedapest met de poesta goulash in een oud-communistisch keurslijf, en Cordoba dat ons verleidde met heerlijke koude looksoep en verlokkelijke schilderijen van Julio Romero de Torres.
Dublin vertelde ons over the luck of the Irish.
Ljubljana bracht ons terug naar mijn voorouderlijke roots.
Madrid bleek een prachtige stad, die Napoleon én zelfs Franco niet stuk kreeg.
Barcelona werd mijn droomstad, voor nu en altijd.
Milaan toonde ons dat Italianen ook wel eens vervelend kunnen zijn.
In Stockholm verdoofde en verleidde Indische Curry mijn smaakpapillen.
Glasgow gaf een schrijnend beeld van jaren industriële onderdrukking.
Granada deed Federico Garcia Lorca herleven.
Het drukke, speelse Thessaloniki waar ik mijn reis naar het verleden begon.
Sevilla, waar afscheid van een tijdperk werd ingeluid.
Valencia, waar ik weer liefdesvuur voelde oplaaien.

Zoveel herinneringen waren ons deel.
Andere zijn je voorgegaan, hebben mij verlaten, maar dat was plots.

Ik mis je, nu ik met mijn tong de holte voel, waar je wortels nu niet meer zijn.

1-6, je was een trouwe tand.


Eisden 2007-2008

Liefje, ongelegen


Liefje ongelegen,
schrijft me weer:
Gaan we uit
of een avondje teevee
(hoe zeg je neen
....voor nu)

Neen,
liever nu
alleen

En morgen ...
(hoe zeg je ja
...... voor nu)

Liefje ongelegen
schrijf me weer
(nu....)
nu 't nog kan 


Eisden 2007-2008

Gevoelens

Een griep eist alle lichamelijke aandacht op en voel mij als een slappe vod waar een kudde olifanten over denderde.
vrijdag 12 november 2010

Bedankt

Verrast keek ze op.
“Wil jij mij bedanken? Waarom? Ik ontsla jou en jij bedankt mij?
Daar zit iets achter. Vertel, wat is je bedoeling?”

“Nee, nee, ik moet je echt bedanken. Zonder jou zat ik hier nog altijd te wachten tot het hier beter ging. Maar jij en ik weten heel goed dat het hier nooit zal beteren, zolang jij hier bent!”

De vrouw lachte.
“Spelen we het zo, een beetje sarcasme om mij murw te krijgen.
Dat zal je niet lukken, hoor. Hou je dankwoorden maar voor jezelf, dat helpt je geen zier.”

“Neen, echt, ik moet je bedanken en tegelijk jou afdanken!
Want weet je, mijn beste, ik werk nu voor jullie grootste concurrent en sinds deze morgen is dit bedrijf overgenomen en jouw nieuwe, ik moet zeggen: ex-baas zit nu tegenover jou.
Je krijgt 10 minuten om je spullen bijeen te pakken. De security staat voor de deur.
Nogmaals bedankt!”

november 2010

Wie de bal kaatst


“Hallo, hoe gaat het?”
“Goed, buiten het feit dat ik geen job heb!”

Stilte.

Het gesprek lijkt plots te ernstig geworden.
Mijn gesprekspartner kijkt weg. “Sorry, maar ik zie net iemand die ik dringend moet spreken. Misschien later, ok?”

Daar sta ik dan, alleen, op het netwerkbal.

“Moet je echt naar toe gaan” zei de consulent, “daar loop je zeker een potentiële werkgever of tipgever over jobs tegen het lijf!”
Nu had ik niet zoveel verwachtingen over dit evenement, buiten een hapje en drankje.

Omdat de eerste gesprekken vlot, maar nietszeggend waren, had ik besloten tijdens het volgende gesprek met de deur in huis te vallen en de reden van mijn aanwezigheid prijs te geven.
Met deze stilte tot gevolg.

Ik moet denken aan die keer dat ik als jonge snaak op een spekgladde fietsstrook mijn fietsrem meende te moeten testen.
Dat ik toen niet beide armen en benen gebroken heb, is mij nog steeds een raadsel. De fietsrem werkte wel degelijk en de blauwe plekken waren ook al te echt!
Puur kamikaze van een puber.
Afijn, een 54 jarige man mag ook eens puberen, dacht ik zo.

Na een paar belegde broodjes, drankjes en korte contacten vertrek ik maar.
Morgen is een nieuwe zoekdag, ja toch?

Aan de vestiaire spreekt een onbekende man mij aan: “Mijn collega daar”, hij wees mijn “blauwtje” aan, “zegt dat je werk zoekt. Klopt dat?”
Verrast knik ik.
“Hier is mijn kaartje. Morgen om negen uur op mijn kantoor, past je dat? Ik beloof je niets, maar durvers kunnen we gebruiken.”

“Ik zal er zijn.”

Ik drukte hem de hand en stapte, iets lichter, de avond in.


oktober 2010
| Top ↑ |